Oudejaarsnacht wordt een nieuwe mijlpaal: ik ga voor het eerst een
sms'je sturen aan iemand die me na is, met de beste wensen. Ik heb mijn
mobiele telefoon nu ongeveer twee jaar, en stuur ook al een paar
sms-berichtjes per week; maar op oudejaarsavond heb ik nog nooit
contact gehad met iemand die buiten gehoorsafstand was.
Het is leuk speculeren over de invloed die alle nieuwe
communicatiemiddelen hebben op onze manieren om te communiceren, en
misschien zelfs op ons taalgebruik. Dat mensen een mobiele telefoon op
een andere manier gebruiken dan een gewone huiskamertelefoon, lijkt me
duidelijk. Maar hoe moet je dat verschil begrijpen? Waarom wordt die
telefoon op een andere manier gebruikt?
Je hoort weleens dat er allerlei nieuwe communicatievormen ontstaan.
Dat het taalgebruik indikt bijvoorbeeld, dat mensen kortere woorden en
zinnen gaan maken door de sms bijvoorbeeld. De bijbel is in Engeland
bijvoorbeeld vertaald in 'sms-taal' omdat de jongeren beter zou
aanspreken. (De tien geboden: "God: I'm No.1. No pix, plz. Uz my name
nicely. Day7holy. Take care of mum'n'dad. Don't kill, scrU round, steal
or lie. Keep yr hands (&eyes) off wot isnt yrs!")
Ik voel meer voor de gedachte dat de nieuwe communicatiemiddelen vooral
oude vormen van communicatie mogelijk maken. Oudere
communicatiemiddelen zorgden vooral voor allerlei belemmeringen die je
'onnatuurlijk' zou kunnen noemen. Neem de klassieke brief. Je verkeert
ongelukkigerwijze op grote afstand van een persoon die je
desalniettemin een aantal dingen wilt mededelen. Je gaat zitten,
schroeft de dop van de vulpen, en noteert de datum en de plaats waar je
je bevindt. Vervolgens vloeien allerlei syntactische bouwwerken uit het
gouden puntje, welke zich op hun beurt voegen in alinea's en betogen.
Deze vouw je ten slotte op, en voeg je in een envelop, waarop je een
portret van het staatshoofd plakt.
Of neem het telefoongesprek. Je moet hoognodig iemand spreken en zoekt
daartoe diens naam op in een dik boek; je vindt achter die naam een
nummer dat je draait met een hardplastic schijf. De ander zegt als hij
welopgevoed is eerst zijn naam, omdat je de kans loopt dat je het
verkeerde nummer hebt gedraaid. Vervolgens kom je zo snel mogelijk
terzake, want je bevindt je in huiselijke kring.
Hoe ver ligt dat af van de manier waarop mensen al tienduizenden jaren
hun taal gebruiken! Je ziet iemand in je blikveld en je begint met die
persoon te babbelen. Je gaat je niet uitgebreid voorstellen, want je
kent elkaar al en je ziet elkaar. Je bereidt je ook niet voor op dat
gesprek, noch doe je speciaal de moeite om 'zinnen' te maken, of zelfs
om de hele tijd nuttige informatie uit te wisselen. Je kletst maar wat.
Neem de radio, de film en de televisie. Er wordt daar misschien naar
hartelust gepraat en gebabbeld. Maar je zit erbij en kan niks
terugzeggen; je kunt niet eens applaudiseren als er iemand iets heel
waars zegt.
Oude communicatiemiddelen wierpen veel te veel barrières op voor
normaal taalgebruik. Mensen maakten er het beste van, daar niet van; en
het heeft soms prachtige resultaten opgeleverd: literatuur, films en
hoorspelen. Maar de technische ontwikkeling in de afgelopen
honderdvijftig jaar - van telegraaf naar sms, van bakelieten toestel
naar Nokia - kan het best gezien worden als een opheffen van al die
rare belemmeringen. Je kunt nu gemakkelijk babbelen met mensen die wat
verder weg zijn op precies de manier waarop mensen al eeuwen babbelen.
Je hoeft niet meer zo lang van stof te zijn, en zo overdreven
expliciet. Een half woord volstaat, net als in een normaal gesprek. En
als het niet volstaat, kan een blik nog wel eens helpen (';-)').
Het zijn niet de communicatiemiddelen die het taalgebruik veranderen.
Het is het natuurlijke taalgebruik dat bepaalt welke nieuwe
communicatiemiddelen succesvol zullen zijn. Het zal mij benieuwen wat
het nieuwe jaar weer zal brengen.
Marc van Oostendorp, http://www.vanoostendorp.nl/